Litanie

Litanie

Marc Pairon & Nic van Bruggen

met voorwoord van Lukas De Vos

In opdracht van uitgeverij Poëziecentrum schreef Marc Pairon ter gelegenheid van het 25jarig jubileum van de publicatie van Nic van Bruggens Litanie (uitgeverij Manteau, 1984) een eerbetoon voor zijn meester. Litanie is dan ook het langste liefdesgedicht uit de Nederlandstalige poëziegeschiedenis en verenigd twee generaties Vlaamse meester-dichters in één bundel: 61 versblokken, 732 versregels, 88 pagina’s, in harde kaft uitgevoerd.

Enkele liefdesverzen

V

Ik wil vrij zijn. In de armen van je drieste vleugels. De wimpels van troost. Onder de wilde wind van je handen. Met plagende vingers, als schetterende zilvermeeuwen. Onbelemmerd, moet ik zijn. Wanneer ik over de deining van je lichaam fladder. Mij verhef. In de hoogtes van je lage luchten. Waar je naar jezelf ruikt. O, Liefste, verzegel me. In de kerkers van je quarantaine. Keten me. Aan het hosanna van je zwaartekracht. Laat mij afhankelijk zijn. Sterven in gevangenschap.

IX

Laat ik de oogst binnenhalen. Je koren met mijn vlegel dorsen. In de drassige geul van je zwoele zomer. Je vruchten inzamelen. Het extra vierge. Van je eerste persing. Het late rijp van je gewassen. Met mijn Brabants trekpaard. Nagels in je rug ploegen, als karrensporen. Het braak liggen van je lijf herbemesten. Met het compost van mijn spuug. Me op de gerst van je borsten te slapen leggen. En soezen. Over het maaien en herzaaien. Van je ongerepte cultuur.

XII

Laat ons jouw lusten tekeergaan. En ik de knopen van je blouse breken. En het kant van je weerstand. Je weekdier zijn. In de catacomben van je mond. Je smeltwater proeven. De verloren gewaande jaren. En onze lippen met vogels vullen. Onze woorden met zangzaad. Tot de aangeboren schaamte slijt. De angsten van mijn vlees getemd zijn. De horzels uit mijn huid gevreeën. En ik over het drijfhout van je vlees laveer. Als het land in zicht van je reisdoel. De genade van geduld. Het koppige van volharding. Het enige antwoord. Op nooit gestelde vragen. 

XV

Knevel mijn ziel. Wakker het geweeklaag aan. Vlij mijn gemoed tegen je bloedband. Belemmer me mij vrij te maken. Leg onze liefde in vlechten. Om niet te vergeten. Dat wij eten uit de mond van één honger. Uit speeksel bestaan. Dwing me. Het onkruid uit mijn verzen te wieden. Tot de laatste letter vernietigd is. Wild vlees over de littekens groeit. Wij de naakte feiten zijn. Ik je op sterk water zet. Om je leeftijd te bewaren. Zoals net voor het ontwaken gevangen dromen. Het in schoonheid eindigen van de jeugd.